Nederland heeft een van de drukste luchtruimen van Europa. Op sommige dagen vertrekken en landen er meer dan 1.500 vliegtuigen op Schiphol. In het luchtruim liggen veel luchtverkeerwegen voor het vliegverkeer. In de bovenste laag van het luchtruim bevinden zich vijf grote internationale ‘snelwegen’, ook wel corridors genoemd. Net zoals autosnelwegen in Europa zijn luchtverkeerwegen met elkaar verbonden. Vliegroutes over de hele wereld sluiten op elkaar aan. Zo kunnen vliegtuigen op een veilige en efficiënte manier op hun bestemming komen.
Iedere baan op Schiphol is verbonden met de corridors via vertrekroutes. De luchtverkeersleiding bepaalt welke route een vliegtuig mag gebruiken. Onder andere het actuele baangebruik, de weersomstandigheden en de bestemming van het toestel zijn daarbij van belang.
Om te zorgen dat een vliegtuig landt op de juiste plek, maakt Luchtverkeersleiding Nederland gebruik van het Instrument Landing System. In onderstaand filmpje wordt uitgelegd hoe dat werkt.
Vertrekroutes
Overdag en ’s nachts zijn er voor het eerste deel van de route vaste vertrekroutes. Overdag moeten deze routes gevolgd worden tot minimaal 3.000 voet (ruim 900 meter) en ’s nacht moeten ze gevolgd worden tot 9.000 voet (ongeveer 2.700 meter). Bij het ontwerpen van de routes zijn de woonkernen dicht bij de luchthaven zoveel mogelijk vermeden. Voor de Polderbaan zijn er speciale vertrekroutes voor in de nacht. Deze lopen langer rechtdoor, zodat het vliegtuig op een grotere hoogte een bocht inzet. In de figuren hieronder ziet u alle vertrekroutes van Schiphol.
Het verlaten van de luchtverkeerweg
De luchtverkeersleider geeft altijd koers-, hoogte- en snelheidsinstructies aan de piloot. Op deze manier zorgt de luchtverkeersleider ervoor dat alle vliegtuigen op een veilige afstand van elkaar blijven. Als het nodig is, kan de luchtverkeersleider de piloot om een zware regen- of onweersbui heen leiden.
Naderende vliegtuigen
Het naderende vliegverkeer dat wil landen op dezelfde landingsbaan kan uit drie verschillende richtingen komen. De luchtverkeersleiders zorgen ervoor dat naderende vliegtuigen achter elkaar in een zogenaamd `treintje’ vliegen. Dat doen ze door middel van koers-, hoogte- en snelheidsinstructies. Op die manier kunnen ze precies op de goede locatie en op veilige afstand van elkaar het landingssignaal oppakken en landen. Dit wordt `oplijnen’ genoemd. ‘s Nachts vliegen landende vliegtuigen volgens vaste (nacht)routes. Ook dan zorgen de luchtverkeersleiders voor een veilige afhandeling van het vliegverkeer.
Eindnadering
Het laatste gedeelte van de vlucht, vlak voordat het vliegtuig landt op de landingsbaan, heet de eindnadering. Net als op andere luchthavens, beginnen de eindnaderingen voor Schiphol op ongeveer 11 kilometer voor de landingsbaan. In dit laatste gedeelte van de vlucht wordt het landingsgestel uitgeklapt. Het vliegtuig vliegt vervolgens in een rechte lijn naar de landingsbaan. De hoogte waarop de eindnadering begint, is ongeveer 600 meter.
Wonen onder vliegroutes
Als u vanaf uw huis regelmatig vliegtuigen hoort en ziet overkomen, is de kans groot dat u onder een vliegroute woont. Per baan liggen de routes over verschillende gebieden. Op de website van Schiphol leest u meer over vliegroutes en het wonen onder een route: Schiphol | Woon ik onder een vliegroute?
Bekijk hieronder het filmpje van LVNL over het vliegroutes.